Waarom knuffels zo belangrijk zijn
Psychologen en pedagogen zijn het erover eens: een knuffel geeft een kind meer zekerheid, biedt troost en helpt bij de ontwikkeling van zelfstandigheid. Uit onderzoek blijkt dat 60 procent van de kinderen in Europa een knuffel heeft. Onderzoek? Jazeker, er is serieus wetenschappelijk onderzoek gedaan naar het belang van knuffels. Want knuffels bieden (jonge) kinderen veel steun in hun kinderjaren. Teamlid (en ervaringsdeskundige) Lukretia vertelt.
Waar zijn knuffels goed voor?
Wanneer we iemand/knuffel knuffelen, komt in het lichaam het hormoon oxytocine vrij, niet toevallig het knuffelhormoon genoemd. Dit hormoon speelt een belangrijke rol bij hechting en vertrouwen. Het hormoon is cruciaal voor gevoelens van verbondenheid, liefde en vriendschap - niet te onderschatten als het aankomt op geluk.
Het hebben van een lievelingsknuffel duidt bovendien op groei in creativiteit en verbeelding. Want behalve dat je opgroeiende kind het knuffelbeest als een veilige baken ziet, speelt de knuffel vaak ook de hoofdrol in fantasierijke gesprekken en avonturen. Zo transformeert die lieve teddybeer zomaar in een brullende leeuw waarmee jouw kleine achter denkbeeldige boeven aanjaagt. En zit diezelfde beer een kwartiertje later braaf melk te drinken op een stoeltje. In de fantasie van je kind is alles mogelijk!
Van de een op de andere dag kan je kind gehecht zijn aan een knuffel. Een beer die toevallig in de box stond, dat muisgeval dat je zelf spuuglelijk vindt of… worst-case-scenario: een lelijk doekje.
Het moment waarop een kind zich aan een knuffel hecht, is meestal rond 7 maanden. Meestal rond dezelfde periode dat ze leren kruipen en de wereld groter wordt. Want het is leuk bij mama op schoot, maar de wereld ontdekken is nog veel leuker. Maar ook een beetje eng. En dus… neemt je kind een knuffel mee op sleeptouw. Want samen is minder eng dan alleen.
Vanaf het moment dat de knuffel uitgekozen is, is die heilig.