— Lukretia S. Bressers-Tuinstra —

Onveilige hechting

Onveilige hechting

‘Die heeft een slechte jeugd gehad…’ Deze uitspraak hoor je weleens als verklaring voor extreem gedrag dat mensen kunnen vertonen. Waar komt die uitspraak toch vandaan en wat voor waarde zit erin? Of is het gewoon een excuus? 30 Tot 40% van alle kinderen in onveilig gehecht. Teamlid en deskundige op het gebied van hechting Lukretia legt uit.

Dr. John Bowlby was één van de belangrijkste ontwikkelingspsychologen en toonde in de jaren ’40 en ’50 het belang aan van de gehechtheidrelatie op het functioneren van het kind. In zijn werk met jonge crimineeltjes ontdekte hij dat zij vaak geen emotionele band hadden met hun moeder en zich niet konden inleven in anderen.

Hij ontdekte dat kinderen die in de eerste paar jaren van hun leven niet door een liefdevolle ouder werden verzorgd, onomkeerbare problemen hadden in hun latere leven. Hechting bleek essentieel voor een gezonde ontwikkeling. Toch komt een veilige hechting niet vanzelfsprekend tot stand!

Veilige band

Wanneer je op structurele basis een responsieve reactie moet missen, is het moeilijker om een veilige band te krijgen. Voor die veilige band is het nodig dat je kind ervaart dat zijn ouders er voor hem zijn, dat hij om hulp kan vragen als hij dat nodig vindt. ervaren dat op deze manier niet. Ook wordt het voor kinderen moeilijker om zich goed te kunnen inleven in een ander. Zij leren immers dat ze niet op hun gevoel mogen vertrouwen. En als je niet op je eigen gevoel mag vertrouwen, is de kans heel klein dat je wel het gevoel van anderen leert vertrouwen.

Een hoge sensitiviteit en responsiviteit zijn enorm belangrijk voor een veilige hechting van je kindje. Toch is alleen dat geen garantie. Voor een hechte band tussen twee mensen, zijn –heel logisch natuurlijk- twee mensen nodig. Sommige kenmerken van kinderen kunnen de ontwikkeling van een veilige hechting een stuk lastiger maken.

Risicofactoren hiervoor zijn onder andere een vroeggeboorte (prematuriteit), een verstandelijke of lichamelijke beperking, een autisme spectrum stoornis, een moeilijk temperament, veelvuldige scheiding tussen kind en ouders. Deze omstandigheden maken het voor ouders moeilijker om consequent sensitief en responsief te reageren op signalen van hun kindje. En ook van de kant van ouders zijn er kenmerken die het lastiger maken.

Als een kleuter of schoolkind niet veilig gehecht is, betekent dat er op emotioneel en cognitief gebied waarschijnlijk problemen zullen ontstaan. De problemen hoeven niet altijd goed zichtbaar te zijn. Soms zijn er wel waarneembare signalen. Maar doordat deze kinderen soms ineens wel weten hoe ze zich moeten gedragen, word je soms op het verkeerde been gezet. Wel kun je in je achterhoofd houden dat onverwerkte verlies- en scheidingservaringen belangrijke oorzaken blijken te zijn van hechtingsproblemen. Er wordt te vaak gedacht dat hele jonge kinderen geen scheiding of verlies kunnen ervaren of er vanzelf overheen groeien. Dit blijkt niet te kloppen. Op dit moment wordt er onderzoek gedaan naar de stelling dat sommige gedragsstoornissen misschien als onderliggend probleem een hechtingsstoornis hebben.